|
||||||||
|
Derde plaat alweer van een dame die, naar ons gevoel, nog altijd een tikkeltje te weinig bekend is, zelfs in kringen van mensen die bezig zijn met “muziek met wortels”. Heather Lynne Horton gaat ook door het leven als echtgenote van Michael McDermott, de man die vorig jaar één van de allermooiste platen van het jaar uitbracht met St. Paul’s Boulevard. Zoals het hoort, is ook hij hier van de partij op gitaar, bas en toetsen en hij zat, samen met Horton ook in de producersstoel en hij bracht in één moeite enkele goede vrienden mee. Zo tekent de geweldige Will Kimbrough present, naast toetsenman John Deaderick, bassist Matt Thompson en drummer Steven Gielis. Dat is volk waar je kunt mee buiten komen en, als het songmateriaal deugt, ben je al vooraf ongeveer zeker dat je een goeie plaat in handen krijgt. Eén beluistering volstond om overtuigd te geraken van de deugdelijkheid van de songs, wat eigenlijk geen verbazing wekt, omdat Horton haar liedjes laat rijpen, voor ze ze uitbrengt: drie platen met telkens vijf jaar ertussen…dat wijst erop dat zij allerminst gehaast is om de dingen uit te brengen. Op deze nieuwe staan tien van haar eigen schrijfsels en, zodra je aan de derde draaibeurt toe bent, merk je bij jezelf dat je waarlijk meegevoerd wordt in een bijna letterlijke stroom van auditieve esthetica. Hier is werkelijk gestreefd naar een zo mooi mogelijke klank om de bijzondere stem van Horton mee te omwikkelen en dat is bij momenten ook echt nodig, want ze schuwt de moeilijke onderwerpen niet. Zelf zegt ze daarover dat ze via haar muziek de mensheid een soort spiegel wil voorhouden, zodat we met z’n allen kunnen zien hoezeer we, ondanks alle zogeheten vooruitgang, ter plaatse blijven trappelen en eigenlijk nergens staan. We verliezen collectief ons vermogen om empatisch te zijn en we blijven mensen aan de schandpaal nagelen omdat ze gewoon zichzelf willen zijn. Dat wordt hier dus allemaal fraai verpakt in liedjes die nu eens helemaal folky klinken, zoals opener “After All This Time”. Het daarop volgende “I don’t Like Your Children” is een stevig rockend statement over het onaangetaste vermogen van kinderen om de dingen te zien zoals ze echt zijn. “Call a Spade a Spade” borduurt daar op verder: noem de dingen bij de naam, draai niet om de kern heen en put je niet nodeloos uit in verfraaiingen en verdraaiingen, want daar schiet niemand wat mee op. Een heel dromerige kant komt dan weer naar boven in “Beatrix” en zo bestrijkt de plaat stap voor stap een heel scala aan stijlen en thema’s, wat ze meteen meer patina verleent. Het uiteindelijke doel achter de plaat blijkt , in de eigen woorden van de zangeres, te bereiken dat mensen een beetje naar zichzelf gaan kijken om uit te vissen wie ze werkelijk zijn. Dat is een zeer nobel streven, dat echter niet makkelijk in praktijk te brengen is. Fraaie muziek als die waarin deze boodschap op deze plaat verpakt is, kan helpen om daar aan te werken.Maar ook gewoon genieten van de muziek is mogelijk en dat blijkt overduidelijk uit de heerlijke afsluiter “Lin’s Never Ending Song”… (Dani Heyvaert)
|